Sex at Dawn betoogt dat de mens van nature niet monogaam is en baseert zich daarvoor op antropologische en evolutiebiologische argumenten. Zo lijken wij volgens de auteurs biologisch het meest op Bonobos, die zeer promiscue zijn. Monogamie is volgens hen cultureel bepaald en heeft pas zijn intrede gedaan toen de jager-verzamelaars zich gingen vestigen, boeren werden en voor het eerst het concept ‘bezit’ ontwikkelden. De bewijsvoering van Seks at Dawn is niet onomstreden. Lynn Saxon schreef zelfs een ‘tegenboek’, Sex at Dusk, Lifting the Shiny Wrapping from Sex at Dawn. Op haar beurt wordt de kwaliteit van Saxons werk weer bekritiseerd door tegenstanders. In deze context is het niet onbelangrijk dat alle deze discussie vooral in de USA gevoerd wordt waar vrije seksualiteit sowieso vaker leidt tot verhitte discussies dan in Europa.
Wat moet een gemiddelde polyamorist met dit boek? In de praktijk niet zo heel veel. Het is vooral een informatief en polemisch boek. Het geleerde laat zich niet zonder meer vertalen in leefregels voor ethische nonmonogamie. Voor de degenen die daar behoefte aan hebben kan het boek een steun in de rug zijn: “Zie je wel, het is niet zo raar dat ik voel wat ik voel!”. Zelf voel ik die noodzaak wat minder. Een snelle blik op de statistieken over echtscheidingen en vreemdgaan is daarvoor al genoeg. Als achtergrondmateriaal is het Sex at Dawn echter zeer lezenswaardig en kan wat extra munitie geven in discussies waar nodig….